Waarom het ogenschijnlijk logische woord ‘ogenblik’ ineens onsamenhangend lijkt

Na een aandachtige blik op het woord ‘ogenblik’, maakte mijn brein overuren. De samenstelling vertegenwoordigt namelijk tweemaal een vorm van ‘zien’ of ‘kijken’, en dat terwijl het niet direct linkt met de visuele context. Dus waarom is dit woord – dat zich definieert als ‘een zeer kort moment’ of ‘een oogwenk’ – dan toch in deze hoedanigheid ons vocabulaire binnengeslopen?

Wacht even...

Oogwenk, nog zo een die verdacht veel overeenkomt met ogenblik. Ook hier zie je een samenstelling van twee synoniemwoorden van ‘zien’. Direct vraag ik me af of er een link is met hetgeen zich voor de ogen afspeelt? Maar niets blijkt minder waar. ‘Blik’ verwijst hier niet simpelweg naar aanschouwen, maar naar iets blinkends of blikkerends (lees: flikkerend of glinsterend).

Missing link

Een andere gemene deler is de snel uitgevoerde actie waar de woorden naar verwijzen. Moment, van het Latijnse ‘momentum’, past ook in dit rijtje thuis en duidt op het punt waarop een evenwichtssituatie omslaat. Bij ‘ogenblik’ vertalen we dat naar vliegensvlug een blik werpen op of juist afwenden van iets als een flits verblind. Leuk, maar nog altijd geen directe connectie ‘zien’.

Anti-climax?

Neem dan: heb je een ogenblikje? En: kun je dit ogenblikkelijk voor me doen? In het huidige gebruik van deze woorden denken we uitsluitend aan een korte duur, het schouwspel doet er niet toe. Een ogenblik is een plotselinge gebeurtenis die zich als de bliksem voordoet en onherroepelijk voorbijgaat als je deze niet direct aangrijpt. Nu komen we ergens. Het gaat hier namelijk niet zozeer om het tempo, maar om het belang en de actualiteit van een gebeurtenis. En dat mensen, is hoe het woord ‘ogenblik’ nog altijd vragen oproept. Tsja, daar moeten we het maar mee doen.

woorden van quinn.

delen met je collega, beste vriend(in) of de rest van de wereld?

ik wil een cursus

ik wil een cursus

ik wil een cursus